Jaarverslag 2016

Doelen

De veiligheid van kinderen in Zwolle is gewaarborgd

Streefdoel/indicator

Aantal jeugdbeschermingsmaatregelen (inclusief jeugdreclassering) is in 2016 gelijk aan of lager dan het aantal maatregelen in 2015

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

515 maatregelen
(bron: beleidsplan jeugdhulp 2014)
Ondertoezichtstelling 2012: 377 Voogdijmaatregelen 2012: 70

Aantal maatregelen gelijk aan of lager dan 515

De cijfers over geheel 2016 zijn nog niet bekend. De cijfers over 2015 zijn toegevoegd bij de nulsituatie. De cijfers van voor de decentralisatie zijn niet altijd 1 op 1 te vergelijken met cijfers van na de decentralisatie ( o.a. andere definities)

2015
% van alle jongeren (12-23 jr)met jeugdreclassering: 0,6 %
2015 totaal aantal jeugdreclasseringstrajecten: 75
2015 aantal voogdijmaatregelen: 70
2015 aantal ondertoezichtstellingen: 220
2015 totaal jeugdbeschermingsmaatregelen: 290

1ste helft 2016 (voorlopige cijfers):
% van alle jongeren (12-23 jr)met jeugdreclassering: 0,5 %
aantal jeugdreclasseringstrajecten: 65
aantal ondertoezichtstellingen: 70
aantal ondertoezichtstellingen: 210

Streefdoel/indicator

Afname in aantal en zwaarte van trajecten gespecialiseerde jeugdzorg vanaf 2016

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

Dit wordt verantwoord in programma inwonersondersteuning onderdeel Jeugdhulp

Streefdoel/indicator

Uitvoering Jeugdwet vindt plaats binnen financieel kader (afname van budgetten)

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

Geen budget

Maximale uitgaven uitvoering Jeugdwet blijven binnen financieel kader decentralisatie jeugdzorg (€ 32,6 mln.)

Er is sprake van een overschrijding van het beschikbare rijksbudget Jeugdhulp 2016 met 1,9 miljoen. Hiervan is 1,3 miljoen via de Berap 2 reeds verantwoord. Voor 0,6 miljoen via een afzonderlijk raadsbesluit in het voorjaar inzake regionale inkoop 2016.
Derhalve is op dit moment geen additionele afwijzing te melden.

Toelichting
We zijn volop in beweging, op alle fronten. We zijn overtuigd van de meerwaarde van de decentralisatie (hulp en ondersteuning dichtbij het kind, normalisering en de-medicalisering) en de transformatie. Nu 2 jaar na de decentralisatie zien we een spanningsveld tussen budgetten, zorgverbruik, en de transformatie-beweging. Bij de begrotingsbehandeling 2017 heeft de raad besloten om additionele middelen beschikbaar te stellen om zorgcontinuïteit en inzet op transformatie in balans te brengen.

Wanneer sprake is van kindermishandleing streven we er naar die zo snel mogelijk op het spoor te komen teneinde de mishandeling ook zo snel mogelijk te kunnen stoppen. We streven daarom – in lijn met landelijk beleid – naar verbetering van de meldingsbereidheid van kindermishandeling. Die verbetering blijkt uit toename van het aantal meldingen.

Relatie met andere programma's
Bij de jeugdzorg ligt er voornamelijk een relatie met de programma’s 11 en 12.

Het bieden van beschermd wonen met begeleiding en toezicht

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Het bieden van beschermd wonen met begeleiding en toezicht aan personen met psychiatrische aandoening en/of psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in samenleving met als doelen:

  • Bevorderen zelfredzaamheid en participatie
  • Bevorderen psychisch en psychosociaal functioneren
  • Stabilisatie psychiatrisch ziektebeeld
  • Bieden van veilige woonomgeving
  • Voorkomen van verwaarlozing en maatschappelijke overlast

Streefdoel/indicator

Streefdoel is dat personen met psychiatrische aandoening en/of psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in samenleving en vanuit daaruit in een beschermd wonen ggz-voorziening verblijven in de centrumgemeente en regio Zwolle:

  • meer zelfredzaam worden en meer participeren;
  • het psychisch en psychosociaal functioneren is bevorderd;
  • het psychiatrisch ziektebeeld is gestabiliseerd;
  • de veiligheid van de cliënten en de omgeving is gestegen;
  • verwaarlozing en maatschappelijke overlast zijn gedaald;

Dit ten opzichte van de situatie waarbij cliënten geen gebruik maakten van beschermd wonen (ggz).

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

0-meting nog niet bepaald (zie toelichting).

Norm 2016 nog niet bepaald (zie toelichting).

De subsidieverplichtingen en voorwaarden zijn bij de subsidiëring 2016 en 2017 verder geoptimaliseerd en aangescherpt. Dit heeft geleid tot een verder uitgewerkt geheel aan verplichtingen ten aanzien van kwaliteit en maatschappelijke resultaat (outcome-criteria). Hierover is de raad ook separaat geïnformeerd (in het kader van toezegging 95).

Relaties met andere programma’s
Het bieden van beschermd wonen heeft een relatie met programma 1, vooral daar waar het gaat om de uitstroom bevorderen. Randvoorwaarde om door- en uitstroom vanuit beschermd wonen-voorzieningen te bevorderen is voldoende betaalbare zelfstandige huisvestingsmogelijkheden in Zwolle en de regio. Ook is er een relatie met programma 12, aangezien door preventie en door lichtere hulp en ondersteuning voor een aantal inwoners een situatie kan worden gecreëerd dat een beschermde woonomgeving niet nodig blijkt te zijn en inwoners zelfstandig kunnen blijven wonen met veelal de nodige begeleiding thuis.

Maatschappelijke opvang is gericht op uitstroom, participatie en zelfredzaamheid

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Beperken van noodzaak tot gebruik van maatschappelijke opvang. Indien noodzakelijk opvang en ondersteuning bieden gericht op door- en uitstroom, evenals het vergroten van participatie en zelfredzaamheid. Daarnaast wordt ingezet op het beperken van overlast door dak- en thuislozen

Streefdoel/indicator

In 2016 zitten alle dak- en thuislozen die bekend zijn bij de centrale toegang, in traject gericht op een stabiele mix van huisvesting, dagbesteding zorg- en hulpverlening waarbij het hoogst haalbare niveau van de cliënt als uitgangspunt wordt gehanteerd.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

Alle dak- en thuislozen, bekend bij de centrale toegang, worden na screening in een traject geplaatst, of doorverwezen naar elders (andere regio, andere hulpverlening).

Ook in 2016 zitten alle dak- en thuislozen die bekend zijn bij de centrale toegang, in een traject.

Alle daklozen die bekend zijn bij de Centrale Toegang hebben een traject aangeboden gekregen, gericht op maatschappelijk herstel.

Streefdoel/indicator

In 2016 is voor tenminste 60% van de daklozen bekend bij de centrale toegang dagbesteding gerealiseerd.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

In 2014 heeft 80 % van de dak- en thuislozen structurele dagbesteding. Een ander deel heeft wel vormen van dagbesteding, maar niet structureel.

In 2016 wordt aan alle dak- en thuislozen, bekend bij de Centrale Toegang een passend aanbod voor dagbesteding -activering gedaan. In 2016 maakt tenminste 80% van de daklozen gebruik van het aanbod.

Alle daklozen, bekend bij de CT is in 2016 een passend aanbod gedaan voor dagbesteding en activering (95%).

Streefdoel/indicator

Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolge van huisuitzetting is in 2016 minder dan 5% van het aantal daklozen.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

In 2012 was 4,5% van het aantal daklozen het gevolg van huisuitzettingen.

We streven naar het behouden van de nulsituatie en dit percentage zo laag mogelijk te krijgen. Het percentage op 0% krijgen is niet mogelijk, soms moet je bij consequent weigeren van iedere medewerking van cliënt tot huisuitzetting over kunnen gaan. Dit betreft uiteraard wel uitzonderlijke situaties.

In Zwolle hebben in 2016 in totaal 20 huisuitzettingen plaatsgevonden (minder dan 1 % van het aantal daklozen). We zien, ten opzichte van voorgaande jaren een lichte daling in het aantal huisuitzettingen. Overigens is er geen 1 op 1 verband tussen huisuitzettingen en instroom in de maatschappelijke opvang.

Streefdoel/indicator

In 2016 is overlast gevend gedrag van daklozen teruggebracht naar 75% van het niveau van 2010.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

Geen 0-meting(zie toelichting).

Doel ishet voorkomen van overlast door dak- en thuislozen en adequaat inzetten op tegengaan van overlast.

Overlast door dak- en thuislozen is minimaal, enerzijds door het bieden van dagbesteding en activering dat aansluit bij mogelijkheden en behoeften van daklozen, anderzijds door inzet van Streetcare waardoor daklozen op straat worden aangesproken op hun gedrag.

Streefdoel/indicator

In 2016 is voor tenminste 95% van de daklozen bekend bij de centrale toegang, huisvesting gerealiseerd.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

In 2014 heeft niemand in Zwolle tegen zijn wil op straat hoeven te slapen. Kortom: voor meer dan 95% van de daklozen, bekend bij de centrale toegang, is in 2015 huisvesting gerealiseerd.

In 2016 is voor tenminste 95% van de daklozen bekend bij de centrale toegang, huisvesting gerealiseerd. Niemand hoeft tegen zijn wil op straat te slapen. Een beperkt aantal daklozen kiest er zelf voor om buiten te slapen, vandaar dat we geen 100% kunnen scoren.

In 2016 is voor tenminste 95 % van het de daklozen, bekend bij de CT, huisvesting gerealiseerd. Ook in 2016 heeft niemand tegen zijn wil op straat hoeven te slapen.

Streefdoel/indicator

Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolge van detentie of afwenteling door andere instellingen is in 2016 minder van 5% van het totaal aantal daklozen.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

In Zwolle zijn nagenoeg geen gevallen bekend van dakloosheid als gevolg van detentie.

Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolg van detentie of afwenteling door andere instellingen is in 2016 minder dan 5% van het totaal aantal daklozen.

In 2016 is het aantal daklozen als gevolg van detentie minder dan 5 % van het totaal aantal daklozen.
Er zijn in 2016 enkele mensen tijdelijk in de Herberg opgevangen die vanuit detentie kwamen.

Streefdoel/indicator

In 2016 is het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle met 50% gedaald ten opzichte van het jaar 2008.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

In 2012 is het aantal dakloze jongeren in Zwolle 92. In 2013 was het aantal dakloze jongeren 83.

In 2016 is het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle met 50% gedaald ten opzichte van het jaar 2012.

In 2016 hebben we, na een daling in 2015, een stijging van het aantal zwerfjongeren geconstateerd. Het aantal zit met 93 jongeren weer op het niveau van 2014 toen dat aantal ook 93 was.

Toelichting
In 2016 heeft de raad de regionale veranderagenda voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang (2016-2019) vastgesteld. Belangrijkste ambities van de regionale veranderagenda zijn:
a. zo lang mogelijk zelfstandig wonen,
b. zo snel mogelijk weer zelfstandig wonen,

c. samenwerking in de keten
Omdat we met Beschermd Wonen min of meer voor de zelfde uitdagingen staan en we voor een groot deel te maken hebben met dezelfde partners, iser voor gekozen om te werken vanuit een integrale transformatie-veranderagenda voor zowel maatschappelijke opvang als beschermd wonen. De regionale veranderagenda is inmiddels in alle regiogemeenten vastgesteld. We werken vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid aan de ambities van de veranderagenda.

De raad heeft in 2010 in een amendement vastgesteld het streven om in 2014 een daling met 50% te realiseren van het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle ten opzichte van het jaar 2008. Vorig jaar hebben wij al aangegeven dat dit streefdoel, ondanks onze inspanningen niet reëel blijkt te zijn. Bij de op te stellen veranderagenda maatschappelijke opvang en beschermd wonen is dit meegenomen.

In voorgaande jaren is al geconstateerd dat de doelstelling ten aanzien van overlast, zoals oorspronkelijk geformuleerd in het Stedelijk Kompas niet exact te meten is, i.v.m. wisseling van registratiesysteem van de politie. In het registratiesysteem van de politie worden geen specifieke gegevens van (overlast door) dak- en thuislozen geregistreerd. De inzet van Streetcare maakt dat we actief in kunnen zetten op eventuele nieuwe 'hotspots', plekken waar dak- en thuislozen zich ophouden. Hierdoor worden dak- en thuislozen aangesproken op hun gedrag en wordt hun begeleiding en (zinvolle) dagbesteding geboden (Zwolle Actief).


Alle gemeenten hebben opdracht van het Rijk om lokaal een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag te organiseren. In 2016 is gemeente Zwolle samen met een aantal partners in de stad (o.a. GGD, Dimence, Politie, SWT, zorgaanbieders) gestart met het ontwikkelen van een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag. We hebben GGD opdracht gegeven om aan de hand van de bouwstenen, zoals deze door het landelijk aanjaagteam voor een aanpak voor personen met verward gedrag zijn geformuleerd, in kaart te brengen waar we in Zwolle nu staan en waar aanvullingen/verbeteringen nodig zijn om te kunnen spreken van een sluitende aanpak. De uitkomsten van het onderzoek van GGD zijn leidend voor de verdere ontwikkeling van de Zwolse aanpak voor personen met verward gedrag.


Relaties met andere programma’s
Bij het onderdeel maatschappelijke opvang ligt er een relatie met de programma’s 8, 10 en 11.
* Zelfredzaamheidsmatrix is een instrument waarmee op eenvoudige wijze de mate van zelfredzaamheid van een cliënt in kaart kan worden gebracht

Voorkomen en tegengaan huiselijk geweld

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Voorkomen en tegengaan van huiselijk geweld. Als huiselijk geweld zich voordoet het geweld zo snel mogelijk signaleren en stoppen en betrokkenen ondersteunen naar zelfredzaamheid en terugkeer zonder huiselijk geweld. Zorg dragen voor tijdelijke opvang voor de slachtoffers van huiselijk geweld als de veiligheid daartoe aanleiding geeft.

Streefdoel/indicator

  • Het percentage 12-24 jarigen dat slachtoffer is van huiselijk geweld (lichamelijke en/of geestelijke mishandeling door familie) daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2011.
  • Het percentage volwassenen van 19-64 jaar dat slachtoffer van huiselijk geweld is, daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2012.
  • Het percentage ouderen dat van 65 jaar en ouder dat slachtoffer is van huiselijk geweld daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2010.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

2011: 6,2 % van de 12-24 jarigen heeft ooit te maken gehad met mishandeling, waarvan 2,6% lichamelijke mishandeling en 4,4 % geestelijke mishandeling. (bron: jongerenmonitor GGD IJsselland)

het percentage jongeren van 12-24 jaar in de regio IJsselland dat te maken heeft gehad met mishandeling is lager dan 6,2%.

Er zijn geen recente gegevens omdat de monitor van de GGD is gewijzigd.

2012: 8 % van de 19-64 jarigen heeft ooit te maken gehad met huiselijk geweld (bron: volwassenenmonitor GGD IJsselland)

Het percentage volwassenen van 19-64 jaar dat te maken heeft gehad met huiselijk geweld is in 2015 lager dan 8%.

Er zijn geen recente gegevens.

2010: 5 % van de inwoners in de regio IJsselland van 65 jaar en ouder heeft ooit te make gehad met huiselijk geweld waaronder ouderenmishandeling (bron: ouderenmonitor GGD IJsselland)

Het percentage ouderen van 65 jaar en ouder dat te maken heeft gehad met huiselijk geweld is lager dan 5%.

Er zijn geen recente gegevens.

Streefdoel/indicator

Verbeteren van de vroegtijdige signalering van huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling.

  • Het aantal advies en consultatievragen door particulieren en professionals bij 'Veilig Thuis IJsselland" is in 2016 gestegen ten opzichte van 2015.
  • Het aantal crisisinterventies in de regio IJsselland is in 2016 gelijk gebleven ten opzichte van 2015.
  • Het aantal reguliere politiemeldingen huiselijk geweld wat afgehandeld is in 2015 is gelijk gebleven ten opzichte van 2015*.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

Gegevens over 2015 zijn nog niet bekend. Er is sprake van een nieuwe situatie en een andere voorgeschreven manier van registreren door het ontstaan van Veilig Thuis IJsselland per 1 januari 2015, zodat eerdere cijfers niet vergelijkbaar zijn.

Het aantal advies en consultatievragen is gestegen ten opzichte van 2015.

Het aantal adviezen in 2016 was 1631 voor de regio IJsselland. Dit aantal is bijna 4 keer zoveel als het jaar 2015, toen er 432 adviezen geregistreerd werden. Belangrijkste verklaring lijkt dat Veilig Thuis IJsselland steeds beter gevonden wordt om advies te vragen, alhoewel ook de registratie in 2015 niet optimaal was.
Het aantal meldingen is in 2016 met 1810 meldingen iets gedaald ten opzichte van 2015, toen er 2278 meldingen zijn gedaan.

Gegevens over crisisinterventies in 2015 zijn nog niet voorhanden. Door de nieuwe situatie zijn eerdere gegevens niet vergelijkbaar.

Het aantal crisisinterventies is gedaald t.o.v. 2015,

Het aantal crisisinterventies met een Tijdelijk Huisverbod in 2016 was 51, wat duidelijk lager is dan 2015 toen er 88 Tijdelijke Huisverboden zijn opgelegd. (regio IJsselland)
Het aantal overige crisissen was 145 in 2016. Gegevens van 2015 zijn niet beschikbaar, zodat deze niet vergeleken kunnen worden.

Toelichting
De percentages die genoemd worden zijn afkomstig van de gegevens uit de verschillende GGD monitoren. Eens in de vier jaar komen deze per genoemde leeftijdsgroep beschikbaar. De meest recente gegevens zijn gebruikt. De GGD monitoren zijn de afgelopen periode veranderd. De monitor voor Volwassenen en Ouderen is samengevoegd en komt binnenkort beschikbaar. De jeugdmonitor wordt anders vormgegeven en levert geen bruikbare informatie voor dit onderwerp op. We zijn in overleg met de GGD hoe dit op te lossen.

Veilig Thuis IJsselland is ontstaan per 1 januari 2015. De werkwijze op grond van het landelijk handelingsprotocol, dat uitgaat van een integrale werkwijze voor alle vormen van mishandeling, misbruik of verwaarlozing in huiselijke setting, is dusdanig anders dat eerdere cijfers niet of beperkt vergelijkbaar zijn.
Het streven is er op gericht de meldingsbereidheid in de samenleving te vergroten zodat er daadwerkelijk meer huiselijk geweld wordt gemeld in relatie tot de omvang van de problematiek. Het feit dat het aantal meldingen toeneemt of afneemt moet dan ook gezien worden in relatie tot de omvang van de huiselijk geweld problematiek zelf. De afgelopen jaren is het aantal meldingen huiselijk geweld sterk gestegen. Dit jaar is het aantal meldingen gedaald, maar is het aantal adviesvragen zeer sterk gestegen. Daarom kan deze daling niet per definitie geduid worden als negatief, omdat het gestegen aantal adviesvragen duidelijk aangeeft dat er (meer) aandacht is voor de problematiek. Niet altijd is een melding nodig, soms kan een professional of andere adviesvrager zelf actie ondernemen na advies van Veilig Thuis IJsselland.

Relaties met andere programma’s
Wat betreft Veilig Thuis IJsselland ligt er een relatie met het programmaonderdeel Jeugdzorg van dit programma. Bij de preventie van kindermishandeling ligt er een relatie met programma 12.

Voorkomen en verminderen verslavingen

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Verslaving verminderen en voorkomen met als doel participatie en zelfredzaamheid

Streefdoel/indicator

  • In 2016 is het percentage inwoners dat meer alcohol gebruikt dan de landelijke norm gedaald of gelijk gebleven.
  • In 2016 is het percentage inwoners dat rookt minimaal gelijk gebleven of afgenomen.
  • In 2016 is het percentage inwoners dat ooit harddrugs heeft gebruikt gelijk gebleven of afgenomen
  • Het percentage inwoners (18 jaar en ouder) dat aangeeft dat drugsoverlast, overlast van dronken mensen op straat en overlast van daklozen vaak voorkomen in de eigen buurt blijft gelijk of neemt af.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

In 2011 gebruikt 7% van de Zwolse volwassenen (19-65 jaar) meer alcohol dan de landelijke norm. (Volwassenenmonitor GGD)

Voor 19-65 jarigen is het percentage dat te veel drinkt 7% of lager.

Nog niet bekend. De volwassenenmonitor komt midden 2017 uit.

In 2011 is het percentage jongeren van 12 t/m 23 jaar dat dagelijks rookt 12% (regio IJsselland)

Voor 12-23 jarigen is het percentage dat dagelijks rookt lager dan 12% (regio)

De monitor is veranderd. Daarom is een vergelijking met voorgaande jaren niet meer mogelijk. % dagelijks rokende tweede klas vo 2016: 2%, % dagelijks rokende vierde klas vo: 9%

In 2011 rookt 24% van de Zwolse volwassenen (Volwassenenmonitor GGD)

Voor 19-65 jarigen is het percentage dat rookt lager dan 24%.

Nog niet bekend. De volwassenenmonitor komt midden 2017 uit.

In 2012 heeft 4% van de Zwolse volwassenen ooit harddrugs gebruikt (Volwassenenmonitor GGD)

Van de 19-64 jarigen gebruikt 4% of minder harddrugs.

Nog niet bekend. De volwassenenmonitor komt midden 2017 uit.

Drugsoverlast 2014: 4%,
overlast van dronken mensen op straat 2014: 7%;
overlast van daklozen 2014: 3%
(buurt voor buurt onderzoek)

Gelijk of lager.

Drugsoverlast 2016: 4%,
overlast van dronken mensen 2016: 5%,
overlast van daklozen 2016: 3%

Relaties met andere programma’s
Alcoholmatiging onder jeugdigen is één van de speerpunten van het gezondheidsbeleid en wordt primair vanuit dat beleidsveld vormgegeven (zie programma 11).

Nazorg ex-gedetineerden

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Het vergroten van de participatie en re-integratie van ex-gedetineerden en het terugdringen van recidive onder ex-gedetineerden. Het gaat hierbij over de inwoners die voorafgaand aan detentie in Zwolle verbleven of om een bijzondere reden in Zwolle willen vestigen.

Streefdoel/indicator

In 2016 is tenminste 90% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit van een geldig ID bewijs bij het verlaten van de penitentiaire inrichting.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

In 2011 was 75% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit van een geldig ID-bewijs bij het verlaten van de penitentiaire inrichting.

In 2016 is 90% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit van een geldig ID-bewijs bij het verlaten van de penitentiaire inrichting.

Op een enkele uitzondering na hebben gedetineerden bij het verlaten van de PI een geldig ID bewijs.

Streefdoel/indicator

In 2016 heeft tenminste 80% van de ex-gedetineerden (die nazorg van de gemeente ontvangen) kort na het verlaten van de penitentiaire inrichting een vorm van inkomen en/of dagbesteding.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

In 2011 had 79% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) bij het verlaten van de penitentiaire inrichting voor de periode kort na detentie een vorm van inkomen en/of dagbesteding.

In 2016 heeft 80% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) bij het verlaten van de penitentiaire inrichting voor de periode kort na detentie een vorm van inkomen en/of dagbesteding.

De meeste ex-gedetineerden die nazorg hebben ontvangen hebben kort na detentie een vorm van inkomen en veelal ook dagbesteding. Precieze cijfers ontbreken omdat dit niet specifiek geregistreerd wordt. Als zich problemen in de trajecten voordoen worden deze besproken met de Nazorgcoördinator. Op grond daarvan kan gesteld worden dat de norm van 80% ruim wordt gehaald.