Jaarverslag 2016

Inleiding
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben.

Zwolle draait mee in de landelijke pilot om het individueel keuzebudget (IKB) per 1 januari 2016 vorm te geven. Dit betekent dat in de jaarrekening 2015 al een verplichting is opgenomen van de in 2015 opgebouwde en in 2016 uitbetaalde vakantiegelden. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) dient wel een verplichting gevormd te worden.

Eigen bijdrage CAK
Een aanvrager van een WMO voorziening is op grond van de Wmo een eigen bijdrage verschuldigd. De hoogte daarvan wordt bepaald op basis van de gemeentelijke verordening Wmo en de inkomensgegevens van de aanvrager. De wet bepaalt dat niet de gemeente de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage uitvoert, maar het CAK. Vanwege privacyoverwegingen is de gegevensverstrekking van het CAK aan de gemeente Zwolle ontoereikend om de volledigheid en juistheid van de eigen bijdragen te kunnen vaststellen. Door het vaststellen van de eigen bijdragen bij het CAK neer te leggen, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is.
Gezien het feit dat het CAK hiervoor verantwoordelijk is, geeft zij hier jaarlijks een mededeling over af (de 'Third party-mededeling’). Daarbij betrekt het CAK niet de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de gegevens van andere ketenpartners. De gemeente Zwolle beschikt daardoor niet over voldoende informatie om zekerheid te hebben omtrent de volledigheid van de eigen bijdragen Wmo ontvangen via het CAK .

Balans

Vaste activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven.
De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan vanaf het jaar volgend op het jaar van ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.

Door wijziging van het BBV worden per 1/1/2016 onder de immateriële vaste activa ook de bijdrages aan activa in eigendom van derden verantwoord. Deze stonden t/m 2015 onder de financiële vaste activa. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak

Materiële vaste activa met economisch nut.
In erfpacht uitgegeven gronden.
De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen).
Percelen waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht worden tegen een geringe registratiewaarde opgenomen.


Overige investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.


Slijtende investeringen worden vanaf het jaar volgend op het jaar van ingebruikneming lineair afgeschreven gedurende de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.

Daar waar sprake is van een verhuursituatie wordt annuïtair afgeschreven.
Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. In het begrotingsjaar heeft een dergelijke vermindering overigens niet plaatsgevonden.
Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken.
Volledigheidshalve vermelden wij dat op investeringen die vóór 2004 gedaan zijn, soms extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt.

De gehanteerde afschrijvingstermijnen in jaren zijn opgenomen in de afschrijvingstabel in het bijlagenboek.

Door wijziging van het BBV worden per 1/1/2016 onder de investeringen met economisch nut (gronden en terreinen) ook de nog niet in exploitatie genomen gronden verantwoord. Deze stonden t/m 2015 onder de vlottende activa, de post voorraden. Deze gronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, dan wel lagere marktwaarde.

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut.
Voor investeringen in openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut worden de vastgestelde termijnen in de afschrijvingstabel gehanteerd. Voor zover in voorkomende gevallen een snellere budgettaire dekking mogelijk is, wordt op dergelijke activa (resultaatafhankelijk) extra afgeschreven. De boekwaarden moeten dus nadrukkelijk als nog te dekken investeringsrestanten worden gezien.
Eén van de wijzigingen van het BBV is dat met ingang van 2017 alle investeringen met een maatschappelijk nut geactiveerd en over de verwachte levensduur afgeschreven moeten worden. Vanaf 2017 is er dus geen versnelde afschrijving meer mogelijk.

Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.

Door wijziging van het BBV worden per 1/1/2016 de bijdragen aan activa in eigendom van derden onder de immateriële vaste activa verantwoord.

Vlottende activa

Voorraden
Door wijziging van het BBV worden de nog niet in exploitatie genomen bouwgronden per 1/1/2016 verantwoord onder de vaste activa, investeringen met economisch nut.
De overige grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) worden gewaardeerd tegen standaard verrekenprijzen die zijn gebaseerd op de gemiddelde betaalde inkoopprijs. Verschillen tussen de standaard verrekenprijs en betaalde inkoopprijs worden als resultaat verantwoord. Incourante voorraden worden afgewaardeerd naar marktwaarde.


De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
De systematiek van tussentijdse winstneming binnen grondexploitaties is herzien en door de raad vastgesteld. Deze is toegepast ingaande de jaarrekening 2011. Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.

Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Liquide middelen en overlopende posten.
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.

Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

Stelselwijzigingen 2016

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is in 2016 gewijzigd waardoor de volgende stelselwijzigingen doorgevoerd dienen te worden.
De nog niet in exploitatie genomen gronden worden per 1-1-2016 niet meer verantwoord onder de vlottende activa (voorraden) maar onder de vaste activa (investeringen met economisch nut).
Tevens worden de bijdragen aan activa in eigendom van derden per 1-1-2016 niet meer verantwoord onder de financiële vaste activa, maar onder de immateriële vaste activa.
De administratieve verwerking van deze mutaties is conform de besluitvorming van de commissie BBV via een directe balansmutatie per 1 januari 2016 gedaan.
De impact van deze stelselwijzigingen beperkt zich tot de activakant van de balans en is op de betreffende balansposten als volgt:

(bedragen x €.1.000)

na wijziging BBV

jaarrekening balans

per 1-1-2016

per 31-12-2015

Activa:

Vaste activa

immateriële vaste activa:

4.308

0

bijdrage aan activa in eigendom van derden

4.308

materiële vaste activa:

362.000

314.049

investeringen met economisch nut

362.000

314.049

financiële vaste activa:

0

4.308

kapitaal verstrekkingen aan:

bijdrage aan activa in eigendom van derden

0

4.308

Totaal vaste activa

366.308

318.357

Vlottende activa

voorraden:

25

47.976

grond en hulpstoffen

niet in exploitatie genomen bouwgronden

0

35.844

overige grond en hulpstoffen

25

12.132

Totaal vlottende activa

25

47.976

Totaal generaal

366.333

366.333