Jaarverslag 2016

Doelstellingen/maatschappelijke effecten

Verslaving verminderen en voorkomen met als doel participatie en zelfredzaamheid

Streefdoel/indicator

  • In 2016 is het percentage inwoners dat meer alcohol gebruikt dan de landelijke norm gedaald of gelijk gebleven.
  • In 2016 is het percentage inwoners dat rookt minimaal gelijk gebleven of afgenomen.
  • In 2016 is het percentage inwoners dat ooit harddrugs heeft gebruikt gelijk gebleven of afgenomen
  • Het percentage inwoners (18 jaar en ouder) dat aangeeft dat drugsoverlast, overlast van dronken mensen op straat en overlast van daklozen vaak voorkomen in de eigen buurt blijft gelijk of neemt af.

Nulsituatie

Norm van 2016

Wat is in 2016 gerealiseerd

In 2011 gebruikt 7% van de Zwolse volwassenen (19-65 jaar) meer alcohol dan de landelijke norm. (Volwassenenmonitor GGD)

Voor 19-65 jarigen is het percentage dat te veel drinkt 7% of lager.

Nog niet bekend. De volwassenenmonitor komt midden 2017 uit.

In 2011 is het percentage jongeren van 12 t/m 23 jaar dat dagelijks rookt 12% (regio IJsselland)

Voor 12-23 jarigen is het percentage dat dagelijks rookt lager dan 12% (regio)

De monitor is veranderd. Daarom is een vergelijking met voorgaande jaren niet meer mogelijk. % dagelijks rokende tweede klas vo 2016: 2%, % dagelijks rokende vierde klas vo: 9%

In 2011 rookt 24% van de Zwolse volwassenen (Volwassenenmonitor GGD)

Voor 19-65 jarigen is het percentage dat rookt lager dan 24%.

Nog niet bekend. De volwassenenmonitor komt midden 2017 uit.

In 2012 heeft 4% van de Zwolse volwassenen ooit harddrugs gebruikt (Volwassenenmonitor GGD)

Van de 19-64 jarigen gebruikt 4% of minder harddrugs.

Nog niet bekend. De volwassenenmonitor komt midden 2017 uit.

Drugsoverlast 2014: 4%,
overlast van dronken mensen op straat 2014: 7%;
overlast van daklozen 2014: 3%
(buurt voor buurt onderzoek)

Gelijk of lager.

Drugsoverlast 2016: 4%,
overlast van dronken mensen 2016: 5%,
overlast van daklozen 2016: 3%

Relaties met andere programma’s
Alcoholmatiging onder jeugdigen is één van de speerpunten van het gezondheidsbeleid en wordt primair vanuit dat beleidsveld vormgegeven (zie programma 11).